“We waren zo’n familie waarin we regelmatig tegen elkaar zeiden dat we ons niet konden voorstellen dat wij ‘gedoe’ om een erfenis zouden krijgen”, vertelt een vrouw me tijdens een bijeenkomst over ‘Voorbereiden op je levenseinde: kan dat?’ Ze laat een veelbetekenende stilte vallen. Vergelijkbaar met die stilte na ‘Ken je die mop van die jongens die naar Parijs gingen?’ Inderdaad, ze gingen niet. Net zo min als die familie ‘het gedoe’ kon ontwijken nadat een tante was overleden en – tot ieders verbazing – een flinke erfenis had achtergelaten voor haar neven en nichten. Die tante had zelf geen kinderen, en haar broer en twee zussen waren al overleden.
De erfenis, bestaande uit een huis met alle inboedel, werd een bom. Neven en nichten onderling, hun partners… Ze konden het opeens erg goed oneens zijn met elkaar. Over wie wat mocht hebben, of vooral: wie waarop recht meende te hebben. Want er stond niets specifieks beschreven in het testament. “Nadat alles vergeven en verdeeld was, bleef er een verscheurde familie over”, zei de vrouw. “De meesten zijn wel gewoon met elkaar blijven omgaan, maar bij elkaar komen was nooit meer zo onbevangen als eerder.”
Om zoiets háár toekomstige erfgenamen niet aan te doen had ze een aantal jaar geleden iets bedacht: een jaarlijkse testamentvergadering. “Ik zal nooit zoveel te verdelen hebben als die tante. Maar ik heb gezien dat zelfs over de kleinste snuisterijen ruzie kan ontstaan. Niet omdat die dingen erg veel economische waarde hebben, maar omdat de spullen emotionele waarde kunnen hebben.” Dus had ze alles beschreven. Over alles van waarde had ze beschreven wie wat kreeg.
Die jaarlijkse testamentvergadering klinkt gewichtiger dan het is, geeft de vrouw aan. “Eigenlijk is het een soort extra verjaardag in het jaar. Ik heb jarenlang een samengesteld gezin gehad. Ik woon nu alleen, mijn tweede man is drie jaar geleden overleden. Maar er zijn ‘eigen’ kinderen en stiefkinderen die in mijn testament voorkomen, en ik wil ze allen gelijk behandelen. Ik zou het vreselijk vinden als mijn ‘eigen’ kinderen daar teleurgesteld of verongelijkt op zouden reageren. Als dat zou gebeuren als ik al overleden was, kon ik er geen uitleg bij geven. Dus ik dacht: ik moet dat bij leven doen. Om ze nou één voor één uit te nodigen… Daar had ik geen zin in. Dus ik dacht: ik nodig ze allemaal een keer uit. Daar heb ik dus een jaarlijkse traditie van gemaakt. Mocht ik iets willen veranderen in het testament, dan kan ik dat in één keer aan iedereen vertellen. Lekker praktisch! En nog gezellig ook.”
Nadenken over wat je wilt achterlaten (in financieel opzicht, maar ook wat persoonlijke spullen betreft) is één van de verstandige dingen die je kunt doen voordat je oud wordt, adviseren Mariska Overman en ik in het boek ‘Ik weet niet wat ik zeggen moet… Hoe praat je over dood, verlies en rouw?’.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit artikel.