0
Terug naar overzicht

De dag dat mijn moeder stierf...

25/10/2019
Redactie
Delen:
De dag dat mijn moeder stierf

Niemand zal ooit de dag vergeten dat zijn moeder stierf. Ik helemaal niet. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Enkele weken voor haar overlijden was mijn moeder, die in Duitsland woonde, nog in Nederland om kerst met ons te vieren. Ze zag er breekbaar uit, maar ze liet zich niet kennen. Het feest moest doorgaan. Bij het weggaan, fluisterde zij mij echter toe: “Je weet wel wat ik wil als ik doodga. ‘De Heer is mijn Herder’ moet worden voorgelezen.”

Doopspreuk

Omdat ik net met mijn uitvaartbedrijf Charon was begonnen, dacht ik dat ze om die reden over haar uitvaart wilde praten. Echter zette dat geen zoden aan de dijk, want je neemt toch de tijd en gaat er even voor zitten? Niet dat je zo op de valreep met je koffer al in je hand staat. En dat van ‘De Heer is mijn Herder’ vond ik ook vreemd. Dat was mijn doopspreuk, maar verder was onze opvoeding nooit kerkelijk geweest. 'Waarom zei ze dat?' schoot het door mijn hoofd toen ik haar uitzwaaide.

Slechte prognose

Drie weken later begon ik het te begrijpen. Mijn schoonzus belde me op dat ik met spoed naar Duitsland moest komen. Mijn moeder lag in het ziekenhuis en de prognose was zeer slecht. Het zou misschien nog maar een paar dagen of misschien nog maar een paar uur duren. Verward legde ik de telefoon neer. Ik was net bezig met het begeleiden van een uitvaart en kon de familie toch niet zo laten zitten. Ik besprak het met mijn assistente en onze vriend de pastoor. Beiden moedigden mij aan om toch te vertrekken; zij zouden het samen wel redden. Ook de familie vond dat ik absoluut moest gaan. “Wie weet, zie je je moeder niet meer levend”, werd er gezegd. Pas toen drong de ernst van de situatie tot mij door. Ik snelde naar huis, regelde alles voor het thuisfront en vertrok. 

Diepe coma

Het was noodweer die avond. Net als in mij, woedde er een intense storm. De regen sloeg tegen mijn voorruit en ontnam mij bijna al het zicht. Hierdoor moest ik mijn groot licht maar aan doen om toch nog iets te kunnen zien. Een vrachtwagen die mij tegemoetkwam, was er waarschijnlijk boos over en antwoordde geïrriteerd met een enorme lichtbundel die mij vrijwel verblindde. Op dat ogenblik brak ik. Uit het niets stroomden de tranen over mijn wangen, waardoor ik helemaal niets meer zag. Alle stoerheid van de laatste uren was verdwenen: “'Mutti' wacht op mij, niet doodgaan, wacht op mij”, jammerde ik als een klein kind. Dit kon niet. Ik moest mijn moeder nog zien, spreken, aanraken. Bij het ziekenhuis aangekomen, liet ik mijn auto staan om zo snel mogelijk bij mijn moeder te komen. Op de afdeling ontmoette ik mijn schoonzus: “Ze is net in een diepe coma weggezakt. Ik denk niet dat ze nog wakker wordt.” 

Mooi afscheid 

Al het bloed trok uit mijn lijf. Was dit nu het einde? Ik haastte mij naar mijn moeder en gelukkig kon ik, samen met mijn broer, nog 12 uur bij haar zitten, tegen haar praten en zeggen hoe blij ik met haar was. Ik wist zeker dat het gehoor als laatste weggaat. Zij zou mij nog kunnen horen. Die nacht overleed mijn moeder, zonder mij nog een keer aangekeken te hebben. Zonder dat wij elkaar nog gesproken hadden. Het voelde leeg. Het enige wat ik nu nog voor haar kon doen, was haar een mooi afscheid geven.

Voor mij begon dit bij de verzorging. In Duitsland was het, zeker in die tijd, niet gebruikelijk dat familieleden hun dierbare zelf verzorgden. Gelukkig trof ik deze nacht een verpleger die begreep hoe belangrijk dit voor mij was. Samen verzorgden en kleedden wij mijn moeder en legden we haar in haar laatste huisje. Na een slapeloze nacht moest ik deze ochtend ook nog eens de Duitse bureaucratie trotseren. Het was toen nog niet gebruikelijk om een overledene thuis op te baren. Ik herinnerde mij nog hoe het ging bij het overlijden van mijn vader en rilde bij het idee dat ook mijn moeder achter zo’n gordijntje in een kille ruimte zou komen te liggen. Met de moed der wanhoop overtuigde ik diverse ambtenaren, dat ik met de koeling die ik meegenomen had uit Nederland, mijn moeder prima thuis kon opbaren. Er was namelijk geen verbod op opbaring thuis. Het was er alleen niet bekend. Mobiele thuiskoelingen kenden ze in die tijd nog niet in Duitsland, dus werd er nooit thuis opgebaard.

Stenen van oma's Rummikub

Thuisgekomen in ons ouderlijk huis legden wij 'Mutti' in haar woonkamer en alle kleinkinderen begonnen de kist met oma erin te beschilderen. Op de deksel plakten zij de stenen van oma’s Rummikub spel, haar laatste straat. Allemaal kleurige handjes leken oma te omarmen en iedereen had een foto van zichzelf en oma op de kist geplakt en er iets liefs bij geschreven.

Toen wij enkele dagen later in de kleine aula van de begraafplaats arriveerden, zagen wij twee uitvaartondernemers om de hoek kijken en hun hoofd schudden. Zo’n poppenkast hadden zij nog nooit gezien. Onze kinderen trokken zich er niets van aan en liepen even later met hartenballonnen in de ene hand en oma’s laatste huisje aan de andere kant naar haar laatste plekje. Daar lieten wij, tegen de wil van de begraafplaatsbeheerder, zelf 'Mutti' en oma met de hand dalen. Later vertrouwde deze man mij toe dat hij er echt een hard hoofd in had, maar dat hij uiteindelijk nog nooit iemand zo liefdevol en zacht het graf had in zien dalen als mijn moeder. 

Persoonlijk afscheid

Enkele maanden later organiseerde ik een uitvaartbeurs in de grote kerk van Alkmaar en nodigde ik de begraafplaatsbeheerder en de uitvaartondernemer, die mij hadden geholpen, uit. Het was een eyeopener voor deze mannen. Nog nooit hadden zij zo’n groot aanbod aan uitvaartdiensten en -producten gezien. Ze bedankten mij die dag. Ik hoopte dat zij in de toekomst Duitse families breder zouden oriënteren. En gelukkig is er de laatste tien jaar veel in Duitsland veranderd en hebben ook Duitse families net als in Nederland veel keuze om hun afscheid zo persoonlijk, warm en liefdevol mogelijk te maken.

Delen:

Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit artikel.

Reactie plaatsen

RememberMe

Voor een afscheid met een gekleurd randje